Tour de Inca
Door: Donald
Blijf op de hoogte en volg Donald
24 Juli 2008 | Peru, Cuzco
Afgelopen zondagochtend half 6 stond ik naast mijn bedje om opgehaald te worden door mijn ploegleider. Meer dan 3 weken voorbereiding na mijn ziekenhuisontslag zouden de komende 4 dagen uitwijzen of ik opgewassen was tegen de IncaTrail.
De vrijdag ervoor hadden we het parcours, de tactiek en de concurrentie uitgebreid doorgesproken. Ze was een half uur te laat, maar het zien van de ploegbus maakte me blij. De dragers en de kok zaten al glimlachend op de achterbanken.
Tien minuten later keek ik de concurrentie voor het eerst in de ogen. Een vrolijk lachend stel uit Brazilie; ik schatte ze op een jaar of 25. De mannelijke wederhelft ietwat fors gebouwd, maar krachtig, dus niet te onderschatten. Het meisje wat timide en schuchter, daar moest wat achter schuilgaan.
Tot mijn verbazing stapten vervolgens twee Limburgers in de ploegbus. Luid Limburgs sprekend. Deze jongens zijn bergen gewend, dus daar moest rekening mee gehouden worden. Broers, beide docenten, en blakend van het zelfvertrouwen. De een serieus ogend, compleet met bandana en zonnebril, de ander goedlachs en vol grappen. Ik schatte ze in als mijn grootste bedreiging.
Onderweg werd er vrolijk gebabbeld in het Nederlands en Engels. Uiteraard om zoveel mogelijk informatie los te peuteren over elkaars achtergrond. Een van de broers bleek docent lichamlijke opvoeding. Terwijl ze vertelden over eerder uitgelopen tochten lieten ze vlaggen op hun tas zien van alle landen die ze eerder hadden bezocht. Duidelijke intimidatie. Het Braziliaanse meisje bleek tandarts als beroep te hebben; handig bij blessures.
Binnen twee uur kwamen we bij de bevoorrading. Hier kon nog snel het laatste proviand worden ingeslagen. Ik kocht nog een wandelstok en wat energierepen. Op slinkse wijze wist ik ook een zakje cocabladeren te bemachtigen. Goed tegen de hoogte, had ik eerder vernomen, en bovendien prestatieverhogend. Hier mocht niemand achterkomen.
Weer twee uur verder stonden we aan de start van een vierdaagse afvaltocht van bijna 50 km door de Andes, met hier en daar wat bezichtigingen die de Inca's een tijd geleden haddern achtergelaten.
De proloog beloofde een korte maar pittige wandeling op 2800 m hoogte, met halverwege een groot Incabouwwerk. Voor het startschot luidde werd er nog een kort introductierondje gedaan, waarbij mij opviel dat ik als enige zo slim was geweest een drager in te huren voor mijn backpack. De rugtas van 5 kilo die ik meedroeg gaf me een goede 8 kilo voordeel.
De eerste 8 km werd er niet gedamarreerd. In plaats daarvan werden we geannimeerd met enige historische vertellingen over de Quechua (het Incavolk) en hoorde ik oehs en aahs terwijl de ploeg om zich heen keek.
Bij de eerste stevige klim moest de Braziliaan al afhaken. Dat had niemand verwacht. Hij bleek nog verzwakt door een eerder opgelopen legionella-infectie. Na deze klim vielen voor het eerst de monden open van verbazing. In het dal langs de rivier lag de eerste Incaruine te schitteren in de zon. Na een fotosessie van een goede 20 minuten volgde de sprint naar het kamp. De Brazilianen lieten we meteen achter, wat een volledig rood-wit-blauwe kopgroep opleverde. gedrieen stevenden we op de eindstreep af, waarop ik de laatste 2 km een demarrage inzette. Dat leverde mij meteen de etappewinst en de gele trui op, met 10 min op de broers en een goed half uur op Brazilie.
Bij aankomst stonden de tenten al klaar en waren de dragers al bezig met het bereiden van het avondmaal. Soep en rijst, boontjes met worteltjes en een goede lap vlees stonden op het menu. Na het eten werd er gevochten om de koekjes bij de thee, om zo veel mogelijk energiereserves op te bouwen.
Nog voor 9 ging de volledige ploeg tegelijkertijd naar bed, waarop ik tevreden in mijn heerlijk warme slaapzak in slaap viel.
Een rustige nacht, op wat scheetjes en gegiechel uit de tent van de broers na, werd om 6 uur s'ochtends wreed verstoord door een van de dragers die koppen cocathee aanbood. Dat had ik niet verwacht. Na een smakelijk ontbijt vroeg ik onze ploegleider om instructies over het zakje cocabladeren dat ik meedroeg. Alles om mijn winkansen voor de loodzware tweede etappe te vergroten. Een stapeltje maken, opvouwen en achter in je wang stoppen.
Deze dag stond in het teken van de Alpe D'Huez van de Andes; The Dead Womans pass. 1400 m de hoogte in tot op 4200 m, gevolgd door een daling van 600 m naar het kamp. Dode vrouwen heb ik niet gezien, misschien ging ik te hard, en nog voor de dragers was ik op de top. Even over 12 was ik al in het kamp waar mijn prijs in de vorm van een warm middagzonnetje mij opwachtte. Ik pakte bijna 2 uur op de broers en team Brazilie verloor dermate veel dat ze werden gediskwalificeerd.
Met de gele trui buiten bereik van de concurrentie deed ik dag drie rustig aan. Een dag met wat colletjes en afdalingen stond vooral in het teken van het passeren van meerdere Incaruines. De een nog indrukwekkender dan de ander. En het mooiste; alles in het zonnetje. De gehele dag lang vertelde onze ploegleider over de geschiedenis achter elk bouwwerk. Als toetje tracteerde ik mijzelf op een omweg die mij langs de grootste ruine voerde (pas in 1940 ontdekt) die de rest van de ploeg helaas moest overslaan.
In het kamp wachte de eerste douche sinds 3 dagen en een koud biertje. Het afsluitende avondmaal was dermate groot dat de ploeg het niet op kon, met als resultaat een verdiend applaus en een fooi voor onze kok en dragers voor de afgelopen dagen.
De vierde en afsluitende etappe voerde ons naar de Champs Elysees van de Andes: de Machu Picchu. 4 uur s'ochtends stonden we er voor op, om nog voor 5 uur te beginnen met lopen. Om half 7 stonden de broers en ik op de zonnetempel waar we voor het eerst Machu Picchu in zicht kregen. We waren er even stil van.
Om het peleton van Incatrail-lopers voor te zijn schoten we snel een foto en daalden we af naar de ingang van de stad. Met volledige bepakking sloten we achter aan de de rij waar we net optijd een kaartje scoorden voor de Waynu Picchu; de pukkel van een berg achter de Machu Picchu. Even later stonden we weer bij de ingang, waar we met zijn allen de rondleiding van onze ploegleider begonnen. Na de meest uiteenlopende en bizarre verhalen over deze stad, moest team Nederland het voor gezien houden om aan hun toetje te beginnen. Een afscheid volgde en met een gefakete glimlag feliciteerde ik mijn ploeggenoten, trage schildpadden waren het.
Als enige Incatrail-lopers hadden wij het voorrecht de Waynu Picchu op te klimmen: Een inspanning als beloning voor onze inspanning, maar daarom des te indrukwekkender. Na een klim van een half uur, waarbij ik alles wat nog in me zat eruitstapte, maakten we wat foto's van het uitzicht. De rest van de dag hebben we rondgestruind in de ruine, waarna we om 7 uur de trein pakten naar terug naar Cusco. De modeshow die we in de eerste klasse van de trein voorgeschoteld kregen kon ons niet uit onze slaap houden. Even voor 12 s'nachts lag ik voldaan op bed.
Om eerlijk te zijn ben ik blij dat ik dit heb mogen meemaken. De dokter uit Nederland had me eerder aangeraden om naar huis te vliegen. Dat heb ik niet gedaan. Mijn eigenwijsheid heeft me een ontzettend mooie ervaring en een net zo mooie herinnering opgeleverd. Het had verkeerd kunnen aflopen, maar ik ben gegaan omdat ik me goed voelde. Gelukkig is alles verlopen zoals ik dat wilde.
Morgenochtend pak ik de bus naar Puno om het Titi Kaka-meer te verkennen. Ondanks dat mijn benen stijf zijn heb ik energie gekregen van de afgelopen week. Ik heb ontzettend veel zin om in mijn laatste weken nog zo veel mogelijk te doen.
Groetjes uit Peru, Donald
De vrijdag ervoor hadden we het parcours, de tactiek en de concurrentie uitgebreid doorgesproken. Ze was een half uur te laat, maar het zien van de ploegbus maakte me blij. De dragers en de kok zaten al glimlachend op de achterbanken.
Tien minuten later keek ik de concurrentie voor het eerst in de ogen. Een vrolijk lachend stel uit Brazilie; ik schatte ze op een jaar of 25. De mannelijke wederhelft ietwat fors gebouwd, maar krachtig, dus niet te onderschatten. Het meisje wat timide en schuchter, daar moest wat achter schuilgaan.
Tot mijn verbazing stapten vervolgens twee Limburgers in de ploegbus. Luid Limburgs sprekend. Deze jongens zijn bergen gewend, dus daar moest rekening mee gehouden worden. Broers, beide docenten, en blakend van het zelfvertrouwen. De een serieus ogend, compleet met bandana en zonnebril, de ander goedlachs en vol grappen. Ik schatte ze in als mijn grootste bedreiging.
Onderweg werd er vrolijk gebabbeld in het Nederlands en Engels. Uiteraard om zoveel mogelijk informatie los te peuteren over elkaars achtergrond. Een van de broers bleek docent lichamlijke opvoeding. Terwijl ze vertelden over eerder uitgelopen tochten lieten ze vlaggen op hun tas zien van alle landen die ze eerder hadden bezocht. Duidelijke intimidatie. Het Braziliaanse meisje bleek tandarts als beroep te hebben; handig bij blessures.
Binnen twee uur kwamen we bij de bevoorrading. Hier kon nog snel het laatste proviand worden ingeslagen. Ik kocht nog een wandelstok en wat energierepen. Op slinkse wijze wist ik ook een zakje cocabladeren te bemachtigen. Goed tegen de hoogte, had ik eerder vernomen, en bovendien prestatieverhogend. Hier mocht niemand achterkomen.
Weer twee uur verder stonden we aan de start van een vierdaagse afvaltocht van bijna 50 km door de Andes, met hier en daar wat bezichtigingen die de Inca's een tijd geleden haddern achtergelaten.
De proloog beloofde een korte maar pittige wandeling op 2800 m hoogte, met halverwege een groot Incabouwwerk. Voor het startschot luidde werd er nog een kort introductierondje gedaan, waarbij mij opviel dat ik als enige zo slim was geweest een drager in te huren voor mijn backpack. De rugtas van 5 kilo die ik meedroeg gaf me een goede 8 kilo voordeel.
De eerste 8 km werd er niet gedamarreerd. In plaats daarvan werden we geannimeerd met enige historische vertellingen over de Quechua (het Incavolk) en hoorde ik oehs en aahs terwijl de ploeg om zich heen keek.
Bij de eerste stevige klim moest de Braziliaan al afhaken. Dat had niemand verwacht. Hij bleek nog verzwakt door een eerder opgelopen legionella-infectie. Na deze klim vielen voor het eerst de monden open van verbazing. In het dal langs de rivier lag de eerste Incaruine te schitteren in de zon. Na een fotosessie van een goede 20 minuten volgde de sprint naar het kamp. De Brazilianen lieten we meteen achter, wat een volledig rood-wit-blauwe kopgroep opleverde. gedrieen stevenden we op de eindstreep af, waarop ik de laatste 2 km een demarrage inzette. Dat leverde mij meteen de etappewinst en de gele trui op, met 10 min op de broers en een goed half uur op Brazilie.
Bij aankomst stonden de tenten al klaar en waren de dragers al bezig met het bereiden van het avondmaal. Soep en rijst, boontjes met worteltjes en een goede lap vlees stonden op het menu. Na het eten werd er gevochten om de koekjes bij de thee, om zo veel mogelijk energiereserves op te bouwen.
Nog voor 9 ging de volledige ploeg tegelijkertijd naar bed, waarop ik tevreden in mijn heerlijk warme slaapzak in slaap viel.
Een rustige nacht, op wat scheetjes en gegiechel uit de tent van de broers na, werd om 6 uur s'ochtends wreed verstoord door een van de dragers die koppen cocathee aanbood. Dat had ik niet verwacht. Na een smakelijk ontbijt vroeg ik onze ploegleider om instructies over het zakje cocabladeren dat ik meedroeg. Alles om mijn winkansen voor de loodzware tweede etappe te vergroten. Een stapeltje maken, opvouwen en achter in je wang stoppen.
Deze dag stond in het teken van de Alpe D'Huez van de Andes; The Dead Womans pass. 1400 m de hoogte in tot op 4200 m, gevolgd door een daling van 600 m naar het kamp. Dode vrouwen heb ik niet gezien, misschien ging ik te hard, en nog voor de dragers was ik op de top. Even over 12 was ik al in het kamp waar mijn prijs in de vorm van een warm middagzonnetje mij opwachtte. Ik pakte bijna 2 uur op de broers en team Brazilie verloor dermate veel dat ze werden gediskwalificeerd.
Met de gele trui buiten bereik van de concurrentie deed ik dag drie rustig aan. Een dag met wat colletjes en afdalingen stond vooral in het teken van het passeren van meerdere Incaruines. De een nog indrukwekkender dan de ander. En het mooiste; alles in het zonnetje. De gehele dag lang vertelde onze ploegleider over de geschiedenis achter elk bouwwerk. Als toetje tracteerde ik mijzelf op een omweg die mij langs de grootste ruine voerde (pas in 1940 ontdekt) die de rest van de ploeg helaas moest overslaan.
In het kamp wachte de eerste douche sinds 3 dagen en een koud biertje. Het afsluitende avondmaal was dermate groot dat de ploeg het niet op kon, met als resultaat een verdiend applaus en een fooi voor onze kok en dragers voor de afgelopen dagen.
De vierde en afsluitende etappe voerde ons naar de Champs Elysees van de Andes: de Machu Picchu. 4 uur s'ochtends stonden we er voor op, om nog voor 5 uur te beginnen met lopen. Om half 7 stonden de broers en ik op de zonnetempel waar we voor het eerst Machu Picchu in zicht kregen. We waren er even stil van.
Om het peleton van Incatrail-lopers voor te zijn schoten we snel een foto en daalden we af naar de ingang van de stad. Met volledige bepakking sloten we achter aan de de rij waar we net optijd een kaartje scoorden voor de Waynu Picchu; de pukkel van een berg achter de Machu Picchu. Even later stonden we weer bij de ingang, waar we met zijn allen de rondleiding van onze ploegleider begonnen. Na de meest uiteenlopende en bizarre verhalen over deze stad, moest team Nederland het voor gezien houden om aan hun toetje te beginnen. Een afscheid volgde en met een gefakete glimlag feliciteerde ik mijn ploeggenoten, trage schildpadden waren het.
Als enige Incatrail-lopers hadden wij het voorrecht de Waynu Picchu op te klimmen: Een inspanning als beloning voor onze inspanning, maar daarom des te indrukwekkender. Na een klim van een half uur, waarbij ik alles wat nog in me zat eruitstapte, maakten we wat foto's van het uitzicht. De rest van de dag hebben we rondgestruind in de ruine, waarna we om 7 uur de trein pakten naar terug naar Cusco. De modeshow die we in de eerste klasse van de trein voorgeschoteld kregen kon ons niet uit onze slaap houden. Even voor 12 s'nachts lag ik voldaan op bed.
Om eerlijk te zijn ben ik blij dat ik dit heb mogen meemaken. De dokter uit Nederland had me eerder aangeraden om naar huis te vliegen. Dat heb ik niet gedaan. Mijn eigenwijsheid heeft me een ontzettend mooie ervaring en een net zo mooie herinnering opgeleverd. Het had verkeerd kunnen aflopen, maar ik ben gegaan omdat ik me goed voelde. Gelukkig is alles verlopen zoals ik dat wilde.
Morgenochtend pak ik de bus naar Puno om het Titi Kaka-meer te verkennen. Ondanks dat mijn benen stijf zijn heb ik energie gekregen van de afgelopen week. Ik heb ontzettend veel zin om in mijn laatste weken nog zo veel mogelijk te doen.
Groetjes uit Peru, Donald
-
25 Juli 2008 - 04:14
Lola:
Haha wat een mooi verhaal. Kan je wat van die bladeren meesmokkelen naar delft? Dan drinken we binnenkort een kopje cocathee op het dak! op z'n balinees; alon alon donnie, ben trots op je. -
25 Juli 2008 - 09:13
Sander:
He Donald,
Dat verhaal heb je weer mooi neergezet, mist zeker wel de tour zo te zien :) nou ja verbeelding kan nog helpen.
Als ik het hoor zou ik het ook een keer willen doen
mzls,
Sander -
25 Juli 2008 - 10:32
Marc:
Hey man,
Echt vet dat je nog gegaan ben, en dat je er fit genoeg voor was!! Nog veel plezier de komende weken, maar na die gele trui kan het natuurlijk al niet meer op..... -
25 Juli 2008 - 12:17
Jan En Coby,:
Geweldig, dat je dit toch hebt kunnen presteren. Een barre tocht. -
26 Juli 2008 - 03:17
Thomas, JJ En Ed:
Vet verhaal, Donald!
Heel terrecht dat je wel gewoon even bent doorgelopen naar de Winay Waina ruine op de derde dag, zeker een van de mooiste.
Verder nog complimenten dat je gewoon hebt doorgezet en het gewoon allemaal prima hebt overleefd! -
26 Juli 2008 - 20:42
Alexander:
Hey Donald,
Gelukkig dat je toch nog je trip hebt kunnen maken! Het verhaal en de foto's laten zien dat het een mooie ervaring is geweest. Geniet nog van de laatste weken. Ik ben inmiddels alweer terug in Medellin. We spreken elkaar nog via mail/skype!
Alex -
31 Juli 2008 - 11:20
Inge:
Hey! Wat een superverhaal! Ik ben jaloers!! Maar ik wil je wel meegeven dat je pfeiffer echt goed moet uitzieken, anders loop je er nog maanden mee misschien! Maar aan de andere kant zou ik me er daar ook niet zoveel van aantrekken! Geniet er nog van :) Kus, Inge
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley